
De Paascampagne werd gehouden in een dorp stroomopwaarts. De rivier is op een punt zo wild dat alle vrouwen en kinderen te voet door het bos de soula passeren, terwijl de mannen de kano tegen de stroom in trekken en ons een eind verder weer oppikken.
Ik moet goed opletten waar ik loop. Ik probeer mijn voeten in de voetstappen van de Wayana voor me te zetten. Het is een lang smal pad door de modder en diepe plassen. Ook moeten we door het water over een waterval. Mijn gids is deze keer een jongen van een jaar of 8. Hij komt vaak met zijn vrienden bij mij thuis spelen. Deze omgeving kent hij goed, want dit is het dorp van zijn oma. Opeens komen we op een open plek. “Dit is de begraafplaats”, zegt mijn jonge gids. De Wayana’s leven zo dichtbij de natuur dat deze plek voor hem heel normaal is. Hij wijst aan wie er allemaal begraven liggen.
“Ben je bang voor de dood?” “Ja”, zegt hij. “Waarom?”, vraag ik. Hij vertelt dat een familielid heel erg ziek is geweest voor ze stierf. Dat maakt hem angstig. “Dat begrijp ik. Ziek zijn en pijn hebben is erg. Gaan sterven is vaak moeilijk. Maar gestorven zijn is niet erg, als je bij Jeisu hoort.”
We kunnen niet verder praten. Want het pad wordt weer heel smal en moddering. Wat een bijzondere ‘job’ heb ik toch! Letterlijk middenin de jungle mag ik vertellen over Jezus.
Reactie plaatsen
Reacties